Zondagnacht 1 februari 1953. Er heerst een zeer zware noordwesterstorm. Het is springtij, waardoor het water hoger staat dan bij een normale vloed. Het water beukt tegen de dijken die erg verzwakt zijn geraakt tijdens de 2e wereldoorlog. Dan breken de dijken en het water krijgt vrij spel. Omdat de radiozenders uit de lucht zijn, kan het KNMI geen stormwaarschuwing afgeven. Niemand is er op voorbereid en de gevolgen zijn enorm. Meer dan 1800 mensen verdrinken, tienduizenden verliezen hun huis en een groot deel van het land staat onder water.
Om het water weg te krijgen, moeten de dijken gerepareerd worden. Daarbij worden ook caissons ingezet zoals je die hier ziet liggen. Dit is een moeilijke operatie. Zie maar eens hoe je vier grote bakken zó kunt plaatsen dat ze de dijk sluiten. Maar op 6 november 1953 is het zover. Het laatste dijkgat hier in Ouwerkerk wordt gesloten. Vraag 1: Waar zijn die caissons eigenlijk van gemaakt? Noteer de eerste letter.
De Oosterscheldekering is een van de Deltawerken die aangelegd zijn na de watersnoodramp. De kering vormt ook een verbinding tussen Schouwen-Duiveland en Noord-Beveland. Als je tijd hebt, fiets dan even een stukje over deze 9 kilometer lange kering en voel de wind in je haren. Niet voor niks wordt hier elk jaar het NK tegenwindfietsen gehouden. Kijk op de kering ook even naar beneden om te zien met welke kracht het water tussen de pijlers in- en uitstroomt.