Dijken en polders
Schouwen-Duiveland bestond vroeger uit heel veel kleine eilanden. Door het afdammen van kreken en het aanleggen van dijken werd er steeds meer land gewonnen. Uiterlijk ontstonden twee grotere eilanden: Schouwen en Duiveland. Het water tussen deze eilanden, de Gouwe, verzandde uiteindelijk en er bleef één eiland over: Schouwen-Duiveland. Het landschap kenmerkt zich door dijken en polders.
Inlagen en karrenvelden
De zuidkust bestaat vooral uit polders en dijken. Hier vind je de inlagen en karrenvelden, stukken grond die lager liggen en vaak vol staan met water. Inwoners maakten een nieuwe dijk achter de hoofdijk voor extra bescherming. De grond haalden ze uit het gebied tussen de hoofddijk en de extra dijk, waardoor de laaggelegen gebieden zijn ontstaan. Ze haalden de klei weg in stroken, waardoor langgerekte plassen en greppels ontstonden. De afgegraven klei werd met karren weggehaald, daarom heten ze ook karrenvelden.
De natuur in de inlagen
De inlagen zijn nu natuurgebieden en vormen een waar paradijs voor vogels die hier graag rusten én broeden. De kans is groot dat je hier de lepelaar met zijn snavel door het water ziet scharrelen. Ook vind je hier zilt minnende planten zoals zeekraal. Vooral in het najaar is dit een mooi gezicht, want dan verkleurt de zeekraal. Er ligt dan een rode deken over de inlagen. Veel inlagen op Schouwen-Duiveland hebben de strijd tegen het water verloren. Maar bij de Plompe Toren en bij Ouwerkerk zijn nog inlagen te zien.