Vlasteelt bij Dreischor: vakmanschap, hard werken én de juiste klei
Dreischor ligt middenin de vruchtbare polders. Het is al eeuwen een landbouwgebied en staat bekend om de vlasteelt. Die agrarische erfenis wordt gevierd in Museumboerderij Goemanszorg. Voorzitter van het museum Anita de Munnik vertelt graag over dit bijzondere gewas en daarbij praat ze natuurlijk ook met liefde over dit bijzondere museum.
Hoe is de vlasteelt begonnen op Schouwen-Duiveland?
“Daar gaat een hele geschiedenis aan vooraf. Het gewas is zeker dertigduizend jaar oud en er wordt al heel lang linnen van gemaakt. Het werd in Azië en Afrika geteeld en kwam met de Romeinen mee naar Nederland. In Zeeland deed vlas het goed dankzij de juiste klei (niet van die hele kleiige klei), voldoende regen (maar niet te veel regen) en het milde klimaat. En Zeeland zat dicht bij de afzetmarkt in Vlaanderen. Je ziet hier nog steeds sporen van de vroegere vlasteelt. In Dreischor staan veel mooie gepotdekselde vlasschuren."
Hoe werd vlas geteeld, geoogst en verwerkt?
“Het is een heel proces om van een vlasstengel tot een jurk te komen. Het was hard werken en er kwam veel vakmanschap bij kijken. Dat ging vaak over van vader op zoon. In 2024 hebben we een tentoonstelling over vlas gehad, waarbij ook wij in het museum weer veel geleerd hebben. Je bent veel tijd kwijt aan zaaien, wieden en verzorgen. Je moet het vlas vervolgens heel voorzichtig oogsten omdat je zoveel mogelijk van de stengel mee wilt pakken (ook het gedeelte onder de grond). Na het oogsten worden de vlasvezels bewerkbaar gemaakt door ze te repelen, roten, braken, zwingelen, hekelen en spinnen.
Zwaar werk. Vroeger gebeurde dat grotendeels handmatig op de boerderij; later machinaal en gecentraliseerd. We hadden hier bijvoorbeeld ook een roterij bij het dorp. Daar hangt een prachtige foto van in onze vlasschuur. En er ging niks verloren hè. Al het restmateriaal werd hergebruikt. Als veevoer bijvoorbeeld. Het product lijnzaad werd tot olie geperst. Dat werd voor van alles gebruikt tot olieverf aan toe. Het zit trouwens barstensvol Omega 3, dus het is ook helemaal iets van nu.”
Wat mooi dat zo’n oud product weer ‘in’ is. Is vlas op nog meer manieren relevant?
“Vlas is op allerlei manieren heel flexibel te gebruiken. Je kunt er linnen van maken, maar doordat het heel licht en sterk is, maakt men er nu ook gebruik van in sportartikelen en autocarrosserieën en, heel duurzaam: het wordt gebruikt als isolatiemateriaal.”
Vertel eens iets over het museum
“Vijftig jaar geleden besloot men in Dreischor dat het belangrijk was om de kennis over deze streek en over de landbouw te bewaren. Toen is het museum opgezet. In 1995 zijn we naar boerderij Goemanszorg verhuisd. Je krijgt in die bijzondere setting mee hoe het boerenleven in de vroege twintigste eeuw was. We hebben oude landbouwwerktuigen in de tuin en in het authentiek ingerichte woonhuis zie je hoe het was om te leven in die tijd. Je ziet de bedstee en de pronkkamer en er is een keuken met antiek keukengerei en van die fantastische oude verpakkingen. Dat vormt de vaste tentoonstelling. In 2021 hebben we een projectplan gemaakt om in de grote schuur jaarlijks een bijzondere wisseltentoonstelling in te richten. Dat motiveert bezoekers om elk jaar terug te komen. In 2022 ging alle aandacht naar de landbouw, in 2023 naar het trekpaard, vorig jaar hadden we een tentoonstelling over vlas en dit jaar over meekrap. En zo maken we steeds nieuwe plannen.”
Hoe is het om te werken voor het museum?
“Iedereen werkt hier als vrijwilliger. Dat is wat het ook zo mooi maakt. Ik had een bestuurlijke functie in het onderwijs. Zodra je in Zeeland met pensioen gaat, trekken er allerlei partijen aan je voor vrijwilligerswerk of bestuursfuncties. Ik heb er inmiddels een paar afgestoten, want het museum is voor mij de hoofdzaak nu. Het geeft me vooral heel veel voldoening als ik zie dat de vrijwilligers het naar hun zin hebben. Zonder hen kunnen we als museum niks beginnen. In Dreischor en op Schouwen- Duiveland zijn de mensen graag bereid iets voor elkaar of de gemeenschap te doen en dat merken we in het museum dus ook.”
Je zegt het een beetje alsof dat iets nieuws voor je is.
“Nee hoor, ik ben al lang geleden op Schouwen-Duiveland komen wonen. Hier heb je het allemaal: strand, zee, duinen, bossen, cultuur en monumenten. Ik ben nooit meer weggegaan en voel me echt helemaal thuis op ons eiland. Het is mooi om te ervaren hoeveel mensen zich hier om elkaar en de gemeenschap bekommeren. Dat kun je nieuwsgierig of benauwend vinden, maar ik heb het altijd als heel gezellig ervaren. Je houdt er allerlei initiatieven mee overeind. Zeeland leeft bijna op vrijwilligers. En nu ik het daar toch over heb: ook wij kunnen nog meer vrijwilligers gebruiken. In het bestuur, om mensen te ontvangen of gezellig in de horeca of de tuin. Er is voor iedereen een fijne plek te vinden bij Goemanszorg.”